8.5 C
New York
donderdag 21 november 2024

Van de redactie : Het korte lontje van 1 april

Deze week publiceerden we een 1 april grap over afvalmunten, ‘trashcoins’. Op 1 april proberen we elkaar voor de gek te houden. Hoewel ook andere landen de gewoonte kennen, is deze traditie vast onderdeel geworden van de Nederlandse cultuur. Voor ons is het gekoppeld aan de inname van Den Briel door de Watergeuzen op 1 april 1572. We zijn trots op dit gevecht om vrijheid en tolerantie en op onze cultuur om dat met een grap te vieren. Helaas lijkt ook de verontwaardiging, en het nogal bruut uiten daarvan, een vast onderdeel te zijn geworden van onze cultuur.

De mensen die in de frontlinie van de dienstverlening werken, zoals telefonisten, receptionisten en handhavers, moeten hiervoor vaak de klappen opvangen. Ook bij onze 1 april grap was dat het geval. We kregen veel positieve reacties, maar er kwamen ook boze reacties bij de gemeente binnen, zowel telefonisch als vrijdag bij de balie. De gemeente en de medewerkers hadden de grap niet bedacht. En toch kregen ze af en toe de volle laag.

Dat hadden we niet voorzien. Toen we voor deze grap schreven dat de munten op vrijdag (1 april) bij het gemeentehuis op te halen zijn, hadden we onvoldoende gedacht aan de medewerkers. Voor ons is dat een goede spiegel. Achter het begrip ‘gemeente’ of ‘Zuidplas’ staan medewerkers. En wat wij schrijven, heeft impact op hen. Met taart voor de medewerkers en het aanbod om ter plekke uitleg te geven aan inwoners over de 1 april grap, hebben we geprobeerd hen te steunen. Dat laatste bleek niet nodig, maar we hadden de grap natuurlijk samen met hen moeten voorbereiden.

Deze 1 april grap legt echter ook een breder probleem bloot. Het enkele feit dat iemand voor de gemeente werkt, is voor sommige inwoners voldoende reden om je ongegeneerd te laten gaan. We spreken over de kloof tussen gemeente en inwoner. En wij leggen dan al snel de schuld volledig bij de gemeente. Als we de vinger wijzen, dan wijzen er drie vingers naar onszelf. Van de gemeente verwachten we perfect gedrag. Terecht. Maar verwachten we dat ook van ons zelf? Het zou dikke krantenkoppen veroorzaken als gemeentemedewerkers ons zouden aanspreken op de manier waarop sommige inwoners hen aanspreken.

De opkomst bij de verkiezingen was schrikbarend laag. Zonder nadenken leggen we de schuld daarvan bij politici. Het is echter de helft van de inwoners die niet is gaan stemmen. “Ze luisteren toch niet naar ons” roepen we dan. Het zou mooi zijn als politici vaker op publieke plekken zouden komen om met inwoners in gesprek te gaan. De ervaring is echter dat de grote meerderheid dan met een wijde boog om de politicus heen loopt. De opkomst verhoogt het dus niet, want onze desinteresse blijft.

“We weten niet wat er speelt”, hoor je ook vaak als argument. Dat is raar. We kunnen in no-time nieuwe matten voor in de auto op internet vinden en het is net zo makkelijk om verkiezingsprogramma’s, uitzendingen van alle raadsvergaderingen en het mailadres van raadsleden te vinden. En toch neemt er bijna niemand contact op met die raadsleden. Wellicht gaat het gewoon te goed en vinden inwoners het niet de moeite waard om zich er in te interesseren en te gaan stemmen. Maar de eerste politicus die dat durft te zeggen, zal met de grond gelijk gemaakt worden.

Het is dus niet alleen op 1 april dat we elkaar voor de gek houden. Dat doen we als inwoners het hele jaar, inclusief de bijpassende verontwaardiging en het onbeschofte gedrag. Laten we de spiegel erbij pakken en lachen om onze korte lontjes en intolerantie. Dan is Den Briel precies 450 jaar geleden niet voor niets door de Watergeuzen ingenomen.

Advertentie