Voor de rechtbank Rotterdam diende op woensdag 12 mei een bijzondere rechtszaak tussen 34 eisers en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK). De eisers zijn allen ingelanden, natuurlijke personen of rechtspersonen die eigendommen binnen een waterschap hebben.
Deze ingelanden eisten gezamenlijk een bedrag van 750.000 euro van het waterschap omdat in 2000 de resterende dijkgronden uit het gebied, voor bijna 2,5 miljoen euro, door het waterschap aan de gemeente Rotterdam was verkocht om in dit deel van de Eendragtspolder de nieuwbouwwijk Nesselande te gaan bouwen.
Volgens de ingelanden hebben zij recht op een deel van die gelden van de verkoop. Uit de ‘Conditiën en Voorwaarden’ volgt dat de ingelanden, bij de koop van de kavels in 1760 ook mede-eigenaar van de gemeenschappelijke dijkgronden zijn geworden en hiermee dus recht hebben op een deel van de verkoop. De eisers stellen dat het HHSK de gronden niet had mogen verkopen zonder toestemming.
Het Hoogheemraadschap stelt dat de claim van de ingelanden al verjaard is volgens een artikel van het burgelijk wetboek. Dat artikel stelt dat deze termijn vijf en bij uitzonderlijke gevallen twintig jaar is en wil hierover een uitspraak. Volgens de advocaat is de in strijd is met de redelijkheid en billijkheid en dient dit niet gebruikt te worden. De rechter is hier echter van mening dat de verjaring wel van toepassing is.
Wel stelt de rechter dat de ingelanden deels mede-eigenaar waren van de gronden die verkocht zijn door het Hoogheemraadschap, maar deze krijgt van de rechter gelijk met de verjaring en de ingelanden voor 2006 zich hadden moeten melden. De ingelanden staan dus met lege handen en mogen gezamenlijk de meer dan 10.000 euro aan proceskosten betalen.
