De gemeenteraadsfractie van de VVD heeft, samen met het CDA, schriftelijke vragen gesteld over een informatenota, die het college van B&W afgelopen week naar de gemeenteraad heeft gestuurd. Volgens de VVD Zuidplas stelt het college (ook in eerdere informatie nota’s en debatten) dat de Regionale Opvang Locate (ROL) randvoorwaardelijk is voor de komst van tenminste 48 flexwoningen.
Indiener van Wijnen : “Met ander woorden: als de ROL er niet komt, komen er ook geen flexwoningen. Wat ons bevreemdt, is dat er in de bestuursovereenkomst tussen het COA en de gemeente Zuidplas over de ROL, niet gesproken wordt over de flexwoningen“. Van Wijnen stelt hierover de volgende vragen en wil over dit onderwerp snel een debat met de gemeenteraad.
1. Hoe is (juridisch) het verband gelegd tussen de pilot flexwoningen en de ROL?
2. Graag ontvangen wij de genoemde (huidig vastgelegde) intentieovereenkomst over de pilot flexwoningen.
3. Daar waar de intentieovereenkomst nog geen duidelijkheid geeft, willen wij graag antwoord op de volgende vragen:
a. Wie bepaalt de locatie en de inpassing?
b. Wie is/wordt eigenaar van de onderliggende gronden?
c. Wie wordt opdrachtgever voor de realisatie?
d. Wie wordt eigenaar?
e. Wie betaalt de kosten van het bouwrijp maken en de benodigde infrastructuur?
In de infonota is te lezen: Het COA zal het totaalbedrag van €4.800.000 voor de flexwoningen met een jaarlijkse bijdrage over een periode van 10 jaar vergoeden.
4. Betekent dit dat wij als gemeente de investering moeten gaan voor-financieren? Waarom komt dit bedrag niet in 1 keer onze kant op? En wat zijn hiervan de consequenties?
Het COA heeft met meerdere gemeenten afspraken gemaakt over het financieren van flexwoningen.
5. Welke gemeenten zijn dit allemaal?
6. Zijn in al deze overeenkomsten voorwaarden verbonden over het eveneens faciliteren van een ROL of AZC in de betreffende gemeenten?
Volgens de VVD is in de informatienota is te lezen: ‘Dit woord (primair) is in de laatste versie op verzoek van het COA toegevoegd’. Daar wil de VVD meer over weten met de vragen :
5. Was het college van B&W nu wel of niet op de hoogte van het toevoegen van het woordje ‘primair’, daar waar het gaat om de doelgroepen? En zo ja, waarom is dit dan niet actief met de gemeenteraad gedeeld? En hoe kan het zo zijn dat wij (als gemeenteraad) een oud concept bij onze stukken krijgen, terwijl op de website (www.zuidplas.nl) de actuele, aangepaste en getekende versie stond?
6. Kan het college aangeven wanneer de gemeenteraad duidelijkheid krijgt over de exacte en definitieve bestuursovereenkomst (en dus ook of het woordje primair en nu in blijft, of eruit gaat)?.
Over de utvoering van de toezegging en een motie wordt een tegenstelling door de VVD gesignalerd. Bij toezegging 1959 (over de schaalgrootte) gaat het onder argument 3 over meerdere activiteiten die (groeps)gewijs uitgevoerd kunnen worden in multifunctionele ruimten. In de nadere duiding schrijft het college dat mensen met dezelfde taal, afkomst, gewoonten en leeftijd elkaar opzoeken. Dit versterkt het samenzijn en draagt bij aan het ‘thuis voelen’.
In de motie 268 is onder voorwaarde 3 opgenomen onderzoek te doen naar mogelijke locaties, inclusief de afweging om meerdere locaties te hanteren om het clusteren van de doelgroep tegen te gaan, en maximaal in te zetten op integratie in de nieuwe woonomgeving.
7. Wij zien hier toch een tegenstelling. De motie roept nadrukkelijk op om clusteren tegen te gaan om integratie te bevorderen. Het college zegt nu eigenlijk: laten we ze maar bij elkaar zetten, want dat versterkt het samenzijn en draagt bij aan het thuis voelen. Dat komt toch niet tegemoet aan voorwaarde 3 uit de motie?
Graag een reactie van het college op deze tegenstelling.