Burgmeester Weber heeft meegetekend op een brief aan het nieuwe Kabinet waarbij hij samen met 13 andere burgemeesters, oproept om het leed van de Molukkers te erkennen. De Kota Inten vertrok op 20 februari 1951 uit Surabaya met de eerste groep Molukkersen kwam aan in Rotterdam op 21 maart 1951 aan de Lloydkade, precies 70 jaar geleden
De mensen waren op transport gezet vanuit de eilandengroep de Molukken omdat ze in het Koninklijk Nederlands-Indië Leger (KNIL) als beroepsmilitair hadden gediend. Dit was een verkapt dienstbevel om dat men de militairen niet wilde brengen naar de Molukken waar de Republiek der Zuid-Molukken (Republik Maluku Selatan ofwel RMS) al in 1950 was uitgeroepen.
De ontvangst in Nederland was niet echt aardig en de Nederlandse overheid ging uit dat het tijdelijk was. Bij de ontvangst in Rotterdam werden de Molukkers opgevangen in voormalige concentratie en arbeidskampen. Van de overheid was het decreet dat Molukkers niet mochten werken en integreren, zij zouden immers terugkeren. In de kampen en barakken hadden de huizen geen douches en keukens.
In 1956 kwam er een rapport waaruit bleek dat huisvesting op deze manier niet meer kon. Er was sprake dat de Molukkers moesten integreren maar daar men inmiddels al zo vaak teleurgesteld in de overheid dat dit niet lukte. De oud KNIL militairen en hun gezinnen zaten nog steeds te wachten op terugkeer naar hun vaderland en voelden er niks voor om deel uit te maken van de Nederlandse samenleving. Het verblijf in Nederland zou immers maar tijdelijk zijn, was hun voorgehouden.
Na een ontlading van de frustraties in een kamp, koos de overheid om speciale wijken te maken voor de Molukkers. Zowel in Krimpen aan den IJssel, Capelle aan den IJssel als in Moordrecht kwamen speciale wijken. De wijken zijn uiteindelijk van de Rijksoverheid overgegaan naar de gemeente. In Moordrecht zijn de woningen na renovatie overgaan aan Mozaïek wonen.
“Je kan niet hopen op een beter verleden, maar wel bouwen aan een hoopvolle toekomst”.
11 burgemeesters in brief aan het Kabinet
De Molukse gemeenschap is een hechte gemeenschap die toch is samengesmolten in Zuidplas. De afgelopen maanden bleek dat deze hechte, warme gemeenschap in corona tijd juist een gevaar kan zijn. Het virus maakte dodelijke slachtoffers en zieken in de wijk. De problemen waren zo groot dat de Molukse gemeenschap uit Assen twee vliegtuigjes met teksten een hart onder de riem stopte van de Moordrechtse wijk. Dit is een teken hoe betrokken men nog steeds met elkaar is.
In het radioprogramma “Hilversum Uit” van NPO Radio1 legt burgemeester Weber op zaterdag 20 maart uit : “Zeventig jaar geleden was de aankomst van de Kota Inten, het eerste schip. Dat vind ik, met mijn collega’s met Molukse wijken, een moment om te zeggen: we moeten weer opnieuw aandacht vragen, want dat leed is nog niet geleden. Dus het is heel belangrijk dat die erkenning van de Nederlandse overheid er komt.”
Weber benadrukte in het radio 1 programma dat dit een eerste stap is en dat excuus mogelijk later zou kunnen volgen. Buurgemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel tekenen ook mee op de brief.
BRIEF: Nieuw kabinet moet leed Molukkers erkennen
Op 21 maart is het 70 jaar geleden dat Molukkers, ofwel KNIL-Ambonezen, voor een tijdelijk verblijf van maximaal 6 maanden naar Nederland werden gebracht. 21 maart 1951 is de datum dat het eerste schip in Rotterdam aankwam. Het betrof geen vluchtelingen, asielzoekers of migranten maar loyale militairen die in het Nederlandse leger hadden gediend. Zij kwamen met hun gezinnen. De militairen hadden niet alleen gediend, maar ook gevochten uit naam van onze Koningin.
Desalniettemin werd deze groep mensen niet met alle egards ontvangen in Nederland. Van een warm bad vol dankbaarheid was geen sprake. Het werd een ijskoude douche. De Ambonezen werden weggestopt in kampen die kort daarvoor nog door de Duitse bezetter waren gebruikt. De strijders voor de Nederlandse belangen werden zelfs ontslagen uit het leger. En van een snelle terugkeer was helemaal geen sprake meer. Er was veel leed, onbegrip en woede. Deze littekens zijn tot op de dag van vandaag nog voelbaar in de Molukse gemeenschap.
Wij als burgemeesters die zich verbonden voelen met de Molukse gemeenschap, menen dat het hoog tijd is voor een betekenisvolle stap. Het zou het nieuwe kabinet sieren om het bijzondere historische moment dit jaar aan te grijpen om tegenover de Nederlandse samenleving te erkennen dat de wijze van ontvangst en opvang destijds Nederland onwaardig is geweest en dat dit diepe sporen heeft nagelaten tot op de dag van vandaag. De erkenning van deze situatie heden is van groot belang omdat de onvrede die wij als burgemeester hierover nog steeds aantreffen ertoe leidt dat velen binnen de Molukse gemeenschap ook nu nog moeilijk naar de toekomst kunnen kijken. Zeker bij de jongste generaties zal een dergelijke gebaar veel pijn weghalen. In aanvulling hierop zal er vanuit het kabinet ook meer geïnvesteerd moeten worden (o.a. via gemeenten met een Molukse gemeenschap) in de Molukse gemeenschap. Hierbij gaat het wat ons betreft om versterking van de Molukse identiteit/cultuur, geschiedenis maar ook om versterking en ondersteuning op sociaal/economisch gebied.
Molukkers in Nederland hebben een grote verbondenheid met elkaar. Dat blijkt ook wel uit de diverse Molukse wijken en de wijze waarop Molukkers zich verbinden binnen gemeenten waar geen Molukse wijken zijn. Aan de andere kant zien we Molukkers in alle geledingen van de Nederlandse samenleving die er in slagen hun toekomst vorm te geven. Er is ook een groot aantal rolmodellen. Molukse mannen en vrouwen, jongens en meisjes, die boven zichzelf zijn uitgestegen en een voorbeeldfunctie vervullen. Het prachtige onlangs uitgebrachte boek ‘Rolemodels, 70 Molukse succesverhalen’ is daar het bewijs van. Er is sprake van een enorme veerkracht. Men verstaat de evenwichtskunst tussen respect en aandacht voor de eigen geschiedenis en het vooruitkijken naar de toekomst in Nederland. Dit vereist blijvende aandacht naar toekomstige generaties gezien het verleden.
Er zullen dus van alle kanten stappen moeten worden gezet. Vanuit de Nederlandse samenleving en overheid een erkenning van het leed dat is aangedaan. Aan de andere kant moet er worden gekeken naar de toekomst. Voor de Molukkers van toen, maar ook zeker de Molukkers van nu en straks. Want zoals het boek ‘Rolemodels’ beschrijft: “Je kan niet hopen op een beter verleden, maar wel bouwen aan een hoopvolle toekomst”.
Laten we dát doen. Vanuit daar kunnen we door met de toekomst. Wij als burgemeesters zijn trots op de Molukse gemeenschappen in onze gemeentes. We zien uit naar de samenwerking en een mooie toekomst.
Sjors Fröhlich, burgemeester Vijfheerenlanden
Victor Molkenboer, burgemeester Woerden
Marco Out, burgemeester Assen
Paul Depla, burgemeester Breda
Gerdo van Grootheest, burgemeester Culemborg
Tom Horn, burgemeester Epe
Elly Blanksma-van den Heuvel, burgemeester Helmond
Niek Meijer, burgemeester Huizen
Martijn Vroom, burgemeester Krimpen aan den IJssel
Roderick van de Mortel, burgemeester Vught
Han Weber, burgemeester Zuidplas
Karel Loohuis, burgemeester Hoogeveen
Mieke Damsma, burgemeester Midden-Drenthe
Peter Oskam, burgemeester Capelle aan den IJssel
Hans Beenakker, burgemeester Tiel
Adriaan Hoogendoorn, burgemeester Midden-Groningen
Ap Reinders, burgemeester Stichtse Vecht
Link naar artikel op NPO Radio 1
Link naar Hilversum Uit van 20 maart fragmenten uit de Ambon wijk
Naschrift redactie : Burgemeester Oskman van Capelle bleek niet op een eerdere versie van de brief te staan toen Gouwe IJssel Nieuws dit artikel maakte maar de op 22 maart gepubliceerde brief in de Volkskrant heeft Oskam wel meegetekend.