Sinds 2015 zijn de gemeenten in Nederland verantwoordelijk voor de trajecten in de jeugdzorg. Voorheen werd dit uitgevoerd door de Rijksoverheid, een deel door de provincie en een klein deel uit de zorgverzekeringswet. Al sinds de transitie (overgang) is het onderwerp een heet hangijzer voor politici, voor zorgverleners en voor ouders. De overgang moest een bezuiniging opleveren en gemeenten moesten daar maar voor zorgen. Deze gemeenten kregen geld voor jeugdzorg maar wel met een bezuinigingsopgave van de Rijksoverheid.
De transitie ging niet zonder slag of stoot en bij gemeenten was niet bekend hoe men de verwijzingen het beste kon gaan afgeven, voor 2015 deed Bureau Jeugdzorg de verwijzingen en dit werd betaald door de Provincie. Er werden sociale teams per gemeente opgericht en pas in 2016-2017 bleek hoe groot de vraag daadwerkelijk was. In 2015 beschikten de gemeenten in Nederland niet over exacte cijfers. Hierdoor bleken en blijkt dat de bedragen in de bijdrage van de rijksoverheid lang niet voldoende te zijn. Gemeenten komen hierdoor in financiële problemen en ondanks veel verzet van gemeenten lijken de gelden nog steeds niet toereikend te zijn. Zuidplas heeft al jaren een structureel tekort op jeugdhulp.
In de jaarrekening over 2021 wordt een extra verlies gemeld t.o.v. de begroting van 1,1 miljoen euro. De kosten stegen van 2019 10,2 miljoen euro aan jeugdhulp naar 13,9 miljoen over 2021. Dit bedrag krijgt Zuidplas niet geheel terug van de overheid dus ontstaan er verliezen.
Ondanks dat er nu landelijke maatregelen zijn afgekondigd door het nieuwe Kabinet, waarbij een deel van de jeugdzorg landelijk of meer in de regio komt te vallen, is het nog steeds afwachten wat de toestroom gaat worden en hoe gemeenten het gaan uitvoeren. Doelstelling van de transitie was ooit om één zorgloket te maken en problemen zoals jeugdhulp, schuldsaneringen en bijvoorbeeld leerplicht onder één regisseur te plaatsen waardoor er minder hulp ingezet hoefde te worden.
De werkelijkheid is veel weerbarstiger. Men wilde dat er minder kinderen in jeugdhulp terecht kwamen, maar dat aantal is gestegen in Zuidplas tot 10%. Ter vergelijking nemen we de buurgemeente Waddinxveen en die loopt hierin gelijk op. Oorzaken zijn volgens het college van B&W dat trajecten langer duren en er een extra belasting van zorg is door corona. Daarnaast moet niet onderschat worden dat Zuidplas een groeigemeente is.
Om dit allemaal vorm te geven moest de indicatie worden afgegeven door de gemeenten en werden overal wijkteams of sociale teams opgericht. Zeker in het begin van de transitie was dit nog een probleem en waren er pieken en dalen. Maar niet alleen gemeenten mogen volgens de jeugdwet een verwijzing afgeven: huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten, rechters, jeugdbeschermers en jeugdreclasseerders zijn hiertoe volgens de jeugdwet ook bevoegd. De gemeente kan formeel de verwijzing niet tegen houden als deze gedaan is. In 2020 en 2021 loopt het aantal verwijzingen via de gemeente door wachtlijsten achteruit, inwoners zoeken een andere route om de zorg te krijgen. Zonder een verwijzing is het niet mogelijk voor ouders om jeugdzorg bij een zorgverlener aan te vragen.
Vooral de huisartsenroute is een veel gebruikte route om de zorg alsnog te krijgen. De huisarts stuurt een briefje en de gemeente moet het toewijzen aan zonder enig plan, evaluatie of andere vorm van hulp die de gemeente kan bieden. In 2021 ging bijna de helft van de verwijzingen van de gemeente via deze route.
Grip op toegang kwijt?
In andere gemeenten is dit aanzienlijk lager en de gemeente gaf al eerder toe in een informatienota dat door bijvoorbeeld de wachtlijstproblematiek bij de gemeente – en later bij Zo! – inwoners door Zo! en door de gemeente zelf naar de huisartsen werden toegestuurd. Dit staat echter haaks op de doelstelling van diezelfde gemeente Zuidplas om meer grip te krijgen op de jeugdhulp via de huisarts. De inzet van bijvoorbeeld een zorgmarinier in andere gemeenten heeft wachtlijsten juist korter gemaakt waardoor de huisartsenroute niet meer nodig is.
Op deze manier lijken de wachtlijsten korter te worden aan de kant van de toegang maar de gemeente is nu geheel de grip kwijt op de zorg die verstrekt moet gaan worden. Uiteraard gaat men er vanuit dat de huisartsen niet voor niets een verwijzing maken, doch worden op deze manier alle beleidsafspraken tussen gemeente en zorgverleners voor minder verwijzingen gepasseerd.
Als het aantal verwijzingen wordt afgezet tegen het aantal in de vergelijkbare gemeente Waddinxveen is het verschil erg groot. Kortom, de conclusie mag getrokken worden dat de gemeente de grip op de toegang lijkt kwijt te raken als er snel niet iets gaat veranderen.
De inzet van bijvoorbeeld een zorgmarinier in andere gemeenten heeft wachtlijsten juist korter gemaakt. de problemen oplossen. Niet op korte termijn, zo blijkt uit een informatienota van het college eerder en de vraag voor meer budget van de stichting. Vooral het moeilijk kunnen krijgen van personeel lijkt een grote uitdaging en zonder personeel kan men niet zo veel. De onvrede keert terug op de sociale media en het Platform Gehandicapten en Chronisch Zieken heeft eerder de noodklok over Zo! geluid. Toch roept een deel van de politiek nu om eerst de boel te laten landen alvorens te veroordelen.
Maar het is te gemakkelijk om de problemen bij Zo! te parkeren, het gaat om vooral het gebrek aan grip op de toegang maar ook op de financiën. De gemeente heeft geen knoppen om hard aan te draaien, men kan slechts een beetje draaien. Maar als je al geen grip hebt, was het dan verstandig om de grip via een externe dienstverleningsovereenkomst buiten de deur van het gemeentehuis te zetten? Die vraag mag de politiek gaan behandelen in de commissievergadering van 15 juni.
Maar met de verloren grip op de jeugdzorg, met een open einde verplichting om te betalen aan organisaties en een niet duidelijke geldstroom vanuit de overheid is het voor een gemeente ook wel een uitdaging. Mogelijk gaat de hervormingsagenda van de VNG meer soelaas bieden maar dat is, net als de toestroom en het geld, hopen op betere tijden.