– Ingezonden opinieartikel van Ruben Kortenoeven. –
-longread-
De ontsluiting van Moerkapelle houdt de gemoederen al geruime tijd bezig. Onlangs hebben verschillende fracties uit de gemeenteraad vragen hierover gesteld aan het college van B&W, waaronder vragen over de niet handhaving van de geslotenverklaring voor vrachtverkeer van de Hollevoeterbrug. In de op 11 april 2018 gedateerde beantwoording door het college van B&W is onder meer gesteld dat de gemeentelijke Boa’s niet bevoegd zijn om de geslotenverklaring van de Hollevoeterbrug voor vrachtverkeer te handhaven. De gemeenteraad lijkt op dit punt onjuist dan wel onvolledig geïnformeerd door het College van B&W.
Hierop heb ik de burgemeester op 13-4-2018 geattendeerd (geen reactie), alsook raadsleden van de gemeenteraadsfracties. Toen ook de responsiviteit vanuit de gemeenteraad erg laag bleek (op een paar uitzonderingen na), besloot ik het zelf verder te onderzoeken en er een opinieartikel aan te wijden.
In het kort
De gemeentelijke Boa’s zijn, in tegenstelling tot wat het college van B&W stelt, in beginsel wel bevoegd. Dat blijkt uit wet- en regelgeving. Wel moet het aan de geslotenverklaring onderliggende verkeersbesluit worden aangepast om aan motiveringseisen te voldoen. (Zie toelichting.) Dit gebrek zit niet in de handhavingsbevoegdheid van de Boa’s, maar in het verkeersbesluit. Gesteld kan worden dat het antwoord dat het college van B&W heeft gegeven op raadsvragen onjuist dan wel onvolledig is.
Het antwoord van het college van B&W op de raadsvragen
De gemeenteraadsfracties CU-SGP, PvdA-GroenLinks, VVD, SP, D66 en CDA hebben (o.a.) de vraag gesteld of het klopt dat de geslotenverklaring tot op heden in het geheel niet is gehandhaafd en zo ja, wat daarvan de reden is en per wanneer dit alsnog opgepakt kan worden. Het College van B&W geeft daarop in diens beantwoording van 11 april 2018 het volgende antwoord:
“Er wordt door de politie niet actief gehandhaafd op deze maatregel. Dit komt mede omdat er destijds ten aanzien van dit verbod een negatief advies is opgemaakt door de politie. De politie is in de veronderstelling dat deze taak ook door de Boa’s kan worden opgepakt. Het college van Procureurs Generaal van het Openbaar Ministerie heeft echter bepaald dat het voor Boa’s niet toegestaan is om generiek te handhaven op het negeren van C-borden (waaronder in dit geval de gesloten verklaring voor vrachtwagens). Dit blijft derhalve een politietaak. Boa’s handhaven overigens wel op rijdend verkeer maar dan uitsluitend voor die artikelen waar zij middels de akte van opsporingsbevoegdheid voor aangewezen/bevoegd zijn. Wij zullen bij de politie wederom aandacht vragen voor dit punt.”
Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar: Boa’s in beginsel – wel – bevoegd!
Uit artikel 6.4 onder punt 16 van de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar blijkt dat gemeentelijke Boa’s in het domein openbare ruimte wel degelijk bevoegd zijn voor handhaving van een geslotenverklaring voor vrachtverkeer, mits het aan de geslotenverklaring onderliggende verkeersbesluit gemotiveerd wordt met argumenten in relatie tot de leefbaarheid, waaronder het tegengaan van overlast door sluipverkeer en het verbeteren van de leefbaarheid door bepaalde gebieden af te sluiten voor (vracht)auto’s.
Wel is het zo dat het thans aan de geslotenverklaring onderliggende verkeersbesluit gemotiveerd is met argumenten in het kader van de verkeersveiligheid en niet de leefbaarheid, zoals is vereist. Om de Boa’s gebruikt te kunnen laten maken van hun handhavingsbevoegdheid moet een nieuw verkeersbesluit genomen worden. Maar let op, dat is dus niet de reden die door het college van B&W in de beantwoording van de raadsvragen is aangevoerd.
Het standpunt van de politie, voor zover dat luidt dat de handhaving van de geslotenverklaring door de Boa’s kan worden opgepakt, blijkt aldus niet evident onjuist te zijn, in tegenstelling tot wat de beantwoording van de raadsvragen door het college van B&W doet suggereren. Het enige (door het college onbenoemd gelaten) vereiste is dat de gemeente zelf een nieuw verkeersbesluit neemt met een daartoe adequate motivering.
Dat het college van B&W dat wellicht niet wil (of wilde), om haar moverende redenen, is een vraag van een andere orde en had het college apart kunnen motiveren.
(- – artikel gaat verder onder de foto – – )
Bevestiging door het ministerie van Justitie en Veiligheid
Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft mijn bevindingen bevestigd. Ook heeft het openbaar ministerie contact opgenomen met de gemeente Zuidplas en gevraagd waarom de gemeente van mening is dat de Boa’s niet handhavingsbevoegd zijn. De gemeente heeft toen aan het openbaar ministerie geantwoord dat de handhavingsbevoegdheid ontbreekt omdat een daartoe toereikend verkeersbesluit ontbreekt. Let op, nogmaals: dat is dus een andere reden dan het college van B&W aan de gemeenteraad heeft voorgewend in de beantwoording van de raadsvragen.
De op dit punt gestelde vraag door de gemeenteraad diende in mijn opinie namelijk in actieve zin geïnterpreteerd worden: de betreffende raadsfracties wilden, als er kennelijk niet is gehandhaafd, weten welke handhavingsmogelijkheden er wel zijn. (“…, bent u bereid dit op te pakken en zo ja per wanneer?”) Zodoende kan gesteld worden dat de (uiterst) relevante informatie, namelijk dat de gemeentelijke Boa’s in beginsel wel handhavingsbevoegd zijn en dat het handhaven gerealiseerd kan worden door een nieuw verkeersbesluit te nemen, aan de gemeenteraad is onthouden en daarmee is de gemeenteraad in mijn opinie onjuist dan wel onvolledig geïnformeerd.
Het college van B&W heeft mij, in reactie op door mij in het kader van hoor en wederhoor gestelde vragen, desondanks toch bericht dat het nog steeds vindt dat de beantwoording van de raadsvragen juist is geweest. Welnu, het college van B&W gaat over diens eigen beantwoording en de gemeenteraad bepaalt zelf of het onjuist dan wel onvolledig is geïnformeerd, maar ik heb hier zo mijn eigen gedachten over en u kunt nu zelf uw gedachten hierover vormen. (Voor de integrale antwoorden die namens het college van B&W zijn gegeven en mijn repliek, verwijs ik naar de alinea ‘verantwoording’, onderaan dit artikel.)
Overige (niet valide) argumentatie in beantwoording raadsvragen
- Het college voert in de beantwoording van de raadsvragen ook nog het argument aan dat het college van Procureurs-Generaal (PG) heeft bepaald dat gemeentelijke Boa’s in het domein openbare ruimte niet handhavingsbevoegd zijn. Hoewel het college van B&W dit niet vermeldt in diens beantwoording aan de gemeenteraad, doelt het college van B&W hierbij op de brief van het college van PG d.d. 11 april 2011. (Hetwelk de gemeente aan mij heeft bevestigd.) Dit argument van het college van B&W is naar mijn opinie niet valide (los van het gegeven dat het college totaal iets anders leest in de brief dan ik), want de brief van het college van procureurs generaal is op dit punt achterhaald door de voornoemde (gewijzigde) Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar die van kracht zijn geworden op 12 september 2017. (En dus van toepassing waren toen het college van B&W de raadsvragen beantwoordde.) Bovendien zou het ministerie van Justitie & Veiligheid dan ook niet aan mij bevestigd hebben dat de Boa’s op grond van de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar in beginsel handhavingsbevoegd zijn in dit kader.
- Tevens stelt het college van B&W in de beantwoording van de raadsvragen dat de Boa’s uitsluitend handhaven op artikelen waarvoor zij middels de akte van opsporingsbevoegdheid voor zijn aangewezen. Middels een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur heb ik de aanstellingsakten van de Boa’s opgevraagd (Inmiddels zijn dat er overigens 4 in plaats van 3) en daaruit is mij (in samenhang met art. 6.4 Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar) niet gebleken dat de BOA’s de handhavingsbevoegdheid op de geslotenverklaring niet als opsporingsbevoegdheid aangewezen hebben gekregen, hetwelk ook in lijn is met wat het ministerie van Veiligheid en Justitie aan mij heeft bevestigd. Sterker nog, de akten van opsporingsbevoegdheid zijn zodanig geformuleerd dat zodra de catalogus aan opsporingsbevoegdheden in de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar wijzigen, de opsporingsbevoegdheden in de akten van opsporingsbevoegdheid daar automatisch in meelopen.)
( – – artikel gaat verder onder de foto – – )
Het College van B&W vindt desondanks dat de gemeenteraad juist is geïnformeerd, maar ondertussen…
Desondanks stelt het college van B&W in reactie op mijn vragen dat de gemeenteraad juist is geïnformeerd. Opmerkelijk is dan wel dat de gemeente inmiddels eveneens aan mij heeft bevestigd dat een nieuw verkeersbesluit wordt genomen, dat nu wel zal worden gemotiveerd op basis van argumenten in relatie tot de leefbaarheid. Dit zal (zo moet ik dat begrijpen omdat iets anders niet wordt vermeld) tot doel hebben de reeds aanwezige handhavingsbevoegdheid van de Boa’s als dan in te kunnen zetten voor daadwerkelijk handhaving. Het standpunt dat de raadsvragen juist zijn beantwoord laat zich niet rijmen met het feit dat er nu een nieuw verkeersbesluit wordt genomen: het college van B&W spreekt zichzelf tegen.
Dat er nu een nieuw verkeersbesluit wordt genomen zal natuurlijk wel niets te maken hebben met mijn twitterberichten aan de burgermeester, de vragen die ik aan het college van B&W heb gesteld en het feit dat naar aanleiding van mijn communicatie met het ministerie van Veiligheid en Justitie het openbaar ministerie contact heeft opgenomen met de gemeente.
Desalniettemin: dit neemt niet weg dat het positief is te noemen dat er een nieuw verkeersbesluit wordt genomen die het mogelijk maakt dat de gemeentelijke Boa’s gebruik kunnen maken van hun reeds aanwezige handhavingsbevoegdheid ten aanzien van het negeren van de geslotenverklaring. Ook is het positief te noemen dat het team van gemeentelijke Boa’s in het domein openbare ruimte is uitgebreid met een extra Boa.
Verantwoording
De aan het college van B&W voorgelegde vragen in het kader van hoor- en wederhoor en de volledige beantwoording namens het college van B&W treft u hier aan. Mijn repliek treft u hier aan.
…